Achter de theetuin van de Heiligenberg ligt een bijzondere plek verscholen: de Permacultuurtuin. Deze onderzoekstuin wordt met toewijding beheerd door een groep enthousiaste vrijwilligers. In permacultuur staat zorgvuldige observatie centraal. Alleen als het echt nodig is, grijpen we in – altijd gebaseerd op wat we zien en leren van de natuur.
Tijdens de observaties letten de vrijwilligers op hoe planten groeien op hun specifieke plek. Voelen de buurplanten zich daar ook thuis? Is de opbrengst voldoende? Welke spontane gasten zijn er verschenen, en hebben die zich goed gevestigd?
Op vrijdag 9 april liepen de vrijwilligers samen een observatieronde door de tuin. Iedereen doet mee, want vele ogen zien meer. Wat een rijkdom aan kennis, verwondering en kleine ontdekkingen! Hier een impressie van wat er werd waargenomen:
De frambozen bij de ingang staan er goed bij. Ze zijn onlangs verplaatst en beginnen nu vrucht te dragen. Het blijkt een zomerframboos te zijn – hij bloeit op tweejarig hout.
Wat verderop in de tuin staan verschillende soorten kornoeljes. Niet allemaal bloeien ze al. De heesters hebben vier tot vijf jaar nodig om tot bloei te komen. Eén struik steelt nu de show: de gele kornoelje, die al vier weken prachtig bloeit.
Een scherp oog ontdekt een gat in het pad – een veldmuisje misschien? De jostabessen bloeien volop; deze bijzondere kruising tussen aalbes en kruisbes zal straks donker gekleurde vruchten geven.

Blauwe bes in bloei

Ook de hazelaar valt op met zijn dieprode bladeren. Misschien oogsten we dit jaar voor het eerst hazelnoten!
De tuin heeft prachtige spontane aanwinsten gekregen, zoals : fluitenkruid, speenkruid en bosanemonen. De paardenbloem – vaak onderschat – doet het krachtig en nuttig als altijd.

De egelantierroos groeit wat rommelig zonder ondersteuning. Tijd voor actie! Na overleg én online onderzoek besluiten we: terug knippen tot een derde voor verjonging en meer bloei. En wist je dat de blaadjes naar appeltjes ruiken? Iedereen ruikt nieuwsgierig – een klein moment van gezamenlijke verwondering.
Achterin staat het bijenhotel, waar solitaire bijen zoals de rose metselbij druk in- en uitvliegen. Ze lijken vooral het riet en de bamboe te gebruiken, het hout nog niet. Wie weet verandert dat nog.
De olijfwilg bloeit uitbundig – met een beetje geluk komen er straks besjes, al duurt dat nog een paar jaar. De Japanse gember geeft geen teken van leven. Is het nog te vroeg, of is hij bezweken?
De appelboom en de peer bloeien ook. Hoe zie je nou welke welke is? De peer herken je aan de stippeltjes, de appel mist zichtbare stampers. Samen buigen de vrijwilligers zich over de bloesems.
De Chinese jasmijn verderop bloeit met dieppaarse bloemen. Overal ruikt het naar munt. Tussen het groen duikt ineens een bloeiende zwarte bes op – wat een verrassing!
De kamperfoelie wordt voorzichtig losgemaakt uit een jostabes om beide planten meer ruimte te geven. Ook de druif loopt uit. De pruimenboom, al twintig jaar oud, doet het niet best, al draagt hij nog een bloempje. Hij dient nu vooral als steun voor andere planten.
Er worden verschillen opgemerkt tussen de jostabes en de zwarte bes: de eerste heeft lange bloemetjes, de tweede kortere. Schapenzuring groeit tussen de cranberries, en de overblijvende ossentong bloeit helderblauw – een spontane bezoeker. Een mol blijkt een woelmuis te zijn. Verderop lopen de kaki en valeriaan uit. De pawpaw begint ook: een bijzondere boom met vruchten die smaken naar peer en banaan.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG_20250504_142531.jpg
Ossentong in bloei


Door minutieuze observatie wordt de natuur hier een handje geholpen. Zo ontstaat er een mooie wisselwerking tussen mens en natuur. Het enthousiasme, de gezamenlijke kennis en het plezier van de vrijwilligers maken deze tuin tot een levendige, lerende plek vol groei en verwondering.
Toch hangt er één donkere wolk boven de theetuin: de Japanse duizendknoop. Deze invasieve soort rukt in rap tempo op langs de slootkant en vraagt dringend om aandacht.